Titel
Ontslagvergoeding in Nederland belast
Publicatiedatum
07/03/2024
Categorie
Inkomstenbelasting
Bron
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLRBZWB20241015, BRE 22/5460
Samenvatting

Een werknemer van een Nederlandse werkgever is enige tijd uitgeleend aan een Luxemburgse dochtermaatschappij van zijn werkgever. Het belastingverdrag met Luxemburg dateert van 1968. Volgens de Hoge Raad moet het begrip werkgever in belastingverdragen, die voor 22 juli 2010 zijn gesloten, materieel uitgelegd worden. Bij inlening van personeel over de grens moet aan de hand van het belastingverdrag worden beoordeeld wie werkgever is. De inlenende onderneming kwalificeert als materiële werkgever wanneer de werknemer in een gezagsverhouding tot de inlenende onderneming staat en de werkzaamheden voor rekening en risico van de inlenende onderneming worden verricht. Aan de laatste voorwaarde is volgens de Hoge Raad alleen voldaan als de salariskosten van de werknemer geïndividualiseerd worden doorbelast aan de inlenende onderneming.

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat de werknemer geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor zijn werkzaamheden in Luxemburg. De werknemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn werkgever zijn salariskosten geïndividualiseerd heeft doorbelast aan de Luxemburgse dochtermaatschappij. Dat gold ook voor de van de Nederlandse werkgever ontvangen ontslagvergoeding. De rechtbank stelt vast dat Nederland het heffingsrecht heeft over het volledige loon van de werknemer gedurende de laatste twaalf maanden van zijn dienstbetrekking. Toerekening van de belastingheffing over de ontslagvergoeding aan Luxemburg is daarom niet aan de orde.