Titel
Ambtshalve aanslag voor in Duitsland gevestigde GmbH
Publicatiedatum
07/03/2024
Categorie
Vennootschapsbelasting
Bron
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLRBZWB20241014, BRE 22/5793
Samenvatting

Een in het buitenland gevestigde rechtspersoon kan in Nederland belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Dat is het geval als de rechtspersoon in Nederland een onderneming drijft. De uitnodiging tot het doen van aangifte aan een niet in Nederland gevestigde vennootschap kan worden verstuurd naar het adres van de vennootschap of naar de woning of het kantoor van een in Nederland wonende vertegenwoordiger van de vennootschap.

De Belastingdienst heeft aan een in Duitsland gevestigde GmbH over 2019 een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, omdat de GmbH geen aangifte heeft gedaan. De GmbH was uitgenodigd om aangifte te doen. Deze uitnodiging was verstuurd naar het woonadres in Nederland van de bestuurster van de GmbH. De woning is in 2015 aangekocht door de GmbH en in 2019 verkocht aan de huisgenoot van de bestuurster. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 130.000. Dat bedrag is gebaseerd op het verschil tussen de aan- en verkoopprijs van de woning. Tegelijk met de aanslag is een boete opgelegd en is belastingrente in rekening gebracht.

De GmbH heeft ook over de jaren 2015 tot en met 2018 geen aangiften Vpb ingediend. Over deze jaren heeft de inspecteur ambtshalve aanslagen en verzuimboeten opgelegd. Omdat de GmbH niet de vereiste aangifte heeft gedaan, is de bewijslast omgekeerd en verzwaard. Dat houdt in dat het beroep ongegrond wordt verklaard, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur in redelijkheid heeft kunnen komen tot de vaststelling van de belastbare winst van de Nederlandse onderneming van de GmbH.

De GmbH heeft niet aangetoond dat de inspecteur de aanslag te hoog heeft vastgesteld. Er is geen enkel bewijs geleverd voor de stelling dat de woning is verbouwd. De kosten van de verbouwing verhogen volgens de GmbH de kostprijs van de woning en verlagen daarmee de behaalde vervreemdingswinst.

De rechtbank is van oordeel dat de verzuimboete conform de wettelijke regels en toepasselijke voorschriften is opgelegd. Omdat de GmbH ook in de jaren 2015 tot en met 2018 geen aangiften Vpb heeft ingediend, heeft de rechtbank geconcludeerd dat zij stelselmatig heeft verzuimd de vereiste aangiften te doen. De opgelegde verzuimboete is daarom passend en geboden.