Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), oftewel koolstofcorrectie aan de Europese buitengrens, is een nieuw instrument dat geïntroduceerd is door de Europese
Commissie als onderdeel van het streven naar een koolstofarme economie. CBAM ondersteunt de werking van het Europees emissiehandelssyteem (EU ETS).
Waarom het CBAM?
Het CBAM is ontworpen om ervoor te zorgen dat er eerlijke concurrentie plaatsvindt tussen Europese bedrijven en bedrijven buiten de EU. Dit is nodig omdat veel Europese bedrijven te maken hebben met strenge regels over hun CO2-uitstoot, en/of
moeten betalen voor hun CO2-uitstoot. Het CBAM moet helpen voorkomen dat Europese bedrijven hun productie verplaatsen naar landen met minder strenge CO2-regels. Dit is slecht voor de Europese economie, maar ook slecht voor het klimaat
omdat er dan per saldo wereldwijd meer CO2 wordt uitgestoten.
Hoe werkt het CBAM?
Het CBAM is van toepassing op goederen in de categorieën: ijzer en staal, cement, meststoffen, aluminium, elektriciteit en waterstof. De hele lijst met specifieke producten en goederen kunt u hier vinden.
Iedereen die deze 'CBAM-goederen' met een waarde boven de € 150,- per zending importeert naar de Europese Unie is vanaf oktober 2023 verplicht te rapporteren hoeveel CO2 er is uitgestoten bij de productie van
die goederen. Deze rapportage vindt plaats in een IT-systeem dat is ontwikkeld door de Europese Commissie en dat vanaf 1 december 2023 toegankelijk is.
Overgangsperiode
CBAM wordt gefaseerd ingevoerd:
Van oktober 2023 tot en met december 2025 geldt voor het CBAM een overgangsperiode. In deze periode moet elk kwartaal gerapporteerd worden hoeveel CO2 er is uitgestoten bij de productie van de geïmporteerde CBAM-goederen. Verder gelden er nog
geen verplichtingen. Deze overgangsperiode is uitdrukkelijk bedoeld om ervaring op te doen en om te leren. Door kennis en ervaring op te doen kunnen alle betrokkenen zich goed voorbereiden op het CBAM vanaf 2026.
Meer over de overgangsperiode leest u hier.
Vanaf 1 oktober 2023 treedt het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) in werking. De periode tot en met 31 december 2025 is een overgangsperiode. Deze overgangsperiode
is bedoeld om ervaring op te doen en om te leren. Op deze pagina vindt u hier meer informatie over.
Rapportageverplichting
Alle goederen die op de lijst in bijlage I van de CBAM-verordening staan, moeten worden aangemerkt als CBAM-goederen.
Als iemand in de overgangsperiode CBAM-goederen importeert van buiten de EU waarvan de waarde per zending meer is dan € 150, dan geldt hiervoor een rapportageverplichting. Er zijn in de overgangsperiode nog geen financiële verplichtingen.
De rapportageverplichting geldt voor de CBAM-aangever. De CBAM-aangever kan de importeur of een indirecte vertegenwoordiger zijn. Als de importeur in de Europese Unie is gevestigd, is de importeur ook de CBAM-aangever. Dit is slechts anders als de importeur
met een indirecte vertegenwoordiger heeft afgesproken dat deze als CBAM-aangever optreedt. Als de importeur buiten de Europese Unie is gevestigd, is de indirecte vertegenwoordiger van deze importeur de CBAM-aangever.
De rapportageverplichting houdt in dat de CBAM-aangever binnen een maand na afloop van elk kwartaal waarin CBAM-goederen zijn geïmporteerd, een CBAM-rapport bij de Europese Commissie indient. Als in een bepaald kwartaal geen CBAM-goederen zijn geïmporteerd,
hoeft de CBAM-aangever voor dit kwartaal ook geen CBAM-rapport in te dienen. Het CBAM-rapport moet digitaal worden opgemaakt en ingediend via het CBAM-Register.
Een ingediend CBAM-rapport kan tot twee maanden na afloop van het kwartaal worden aangevuld. Daarnaast kan worden verzocht om een termijn voor aanvulling of wijziging van het CBAM-rapport tot maximaal een jaar na het eind van het betreffende kwartaal.
In het CBAM-rapport wordt gerapporteerd over de geïmporteerde CBAM-goederen, de broeikasgasemissies die bij de productie van deze goederen zijn vrijgekomen en de koolstofprijs die is betaald in het land van oorsprong. De rapportage over de broeikasgasemissies
moet voldoen aan de door de Europese Commissie ontwikkelde monitoringsmethode (de EU-methode). Deze methode is beschreven in de nadere uitvoeringsregels. Meer informatie over de inhoud van het CBAM-rapport vindt u hier.
Versoepelde eisen voor eerste rapportages
Omdat importeurs en indirecte vertegenwoordigers weinig tijd hebben gehad om zich voor te bereiden op de eisen voor het bepalen van de emissies onder CBAM, zijn deze eisen voor de eerste CBAM-rapporten versoepeld. Zo mogen de eerste twee CBAM-rapporten (met
deadlines in januari en april 2024) nog tot 1 augustus worden aangevuld en gewijzigd. Daarnaast mag bij de eerste CBAM-rapporten tijdelijk worden afgeweken van de EU-methode voor het bepalen van de emissies. In de eerste drie CBAM-rapporten (met deadlines
in januari, april en juli 2024) mag de importeur voor de bepaling van de ingebedde emissies van CBAM-goederen ook gebruik maken van standaardwaarden. Ook mag voor de eerste vijf rapportages (met deadlines in januari, april, juli en oktober 2024 en januari
2025) een monitoringmethode worden toegepast die al voor de producerende installatie in het land van herkomst geldt.
Beeld: ©NEaEen overzicht van de rapportage-eisen in de overgangsperiode
Hulpmiddelen rapportageverplichting
De Europese Commissie heeft op haar website over CBAM verschillende hulpmiddelen beschikbaar gesteld voor het voldoen aan de rapportageverplichting. Zo zijn er guidance
documenten voor importeurs én producenten, die per sector uitleggen welke broeikasgasemissies meetellen en hoe de producent deze moet bepalen. Nu zijn deze documenten alleen nog beschikbaar in het Engels, maar deze worden binnenkort ook vertaald in andere
talen. Daarnaast zijn op de website van de Europese Commissie webinars per sector te vinden, die teruggekeken kunnen worden. Op het Customs & Tax EU Learning Portal stelt de Europese Commissie ook
een aantal e-learning modules beschikbaar, met informatie over CBAM, de sectoren en de rapportage. Ook de NEa organiseerde samen met de Douane een Webinar dat is terug te zien.
De NEa heeft ook in een stappenplan beschreven wat u moet doen om te voldoen aan de rapportageverplichting. Dit stappenplan vindt u hier.
Verantwoordelijkheid CBAM-aangever
Het is belangrijk dat de CBAM-aangever steeds op tijd een CBAM-rapport indient, ook als deze nog niet alle benodigde gegevens heeft. De CBAM-aangever kan het rapport later nog aanvullen, binnen de vastgestelde termijnen.
In het begin van de overgangsperiode gelden soepele eisen voor het bepalen van de ingebedde emissies, maar daarna moet de EU-methode worden gebruikt. De CBAM-aangever moet zich daarop voorbereiden. Hij of zij kan dit doen door contact te leggen met de producent
van de CBAM-goederen en de emissiegegevens op te vragen. De NEa begrijpt dat dit in de praktijk niet altijd gemakkelijk is, maar verwacht wel dat de CBAM-aangever alles doet wat redelijkerwijs mogelijk is om de gegevens van de producent te krijgen.
Wat redelijkerwijs mogelijk is, verschilt van geval tot geval. Hoe dan ook wordt van een CBAM-aangever die grote hoeveelheden CBAM-goederen importeert meer verwacht dan van een CBAM-aangever die hiervan een kleine hoeveelheid importeert.
De CBAM-aangever is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens in het CBAM-rapport. Dit betekent dat de NEa de CBAM-aangever kan aanspreken als de gegevens in het CBAM-rapport onjuist zijn. Zij zal de CBAM-aangever dan in de gelegenheid stellen om
de gegevens te corrigeren in een correctieprocedure. Op de pagina over toezicht en handhaving in de overgangsperiode leest u hier meer over.
CBAM vanaf 2026
Vanaf 1 januari 2026 gelden er extra verplichtingen onder het CBAM. Vooraf geregistreerde importeurs moeten vanaf dit jaar een prijs gaan betalen voor de CO2 die is uitgestoten bij de productie van de geïmporteerde CBAM-goederen.
Meer informatie over het CBAM vanaf 2026.
Vanaf 1 januari 2026 is de overgangsperiode voorbij en gelden er nieuwe verplichtingen. Op deze pagina vindt u hier meer informatie over.
Toelating
Wie als importeur vanaf 1 januari 2026 CBAM-goederen wil importeren naar de EU, moet zijn toegelaten als 'CBAM-aangever'. Bij de aangifte tot invoer wordt door de Douane gecontroleerd of de importeur een toegelaten CBAM-aangever is. Is dat niet zo? Dan mogen
de goederen niet worden ingevoerd.
Om CBAM-aangever te worden, moet een importeur een toelatingsaanvraag indienen bij de daarvoor aangewezen organisatie in de lidstaat waar de importeur gevestigd is. Deze aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 januari 2025. Meer over de toelating en de toelatingsaanvraag
vindt u hier.
Rapportage
In de overgangsperiode van 1 oktober 2023 tot en met 31 december 2025 moet elk kwartaal een CBAM-rapport worden ingeleverd bij de Europese Commissie, als een importeur in dat kwartaal CBAM-goederen heeft geïmporteerd.
Vanaf 1 januari 2026 vervalt deze kwartaalrapportage en komt er een jaarlijkse rapportage voor in de plaats, de CBAM-aangifte. Een importeur hoeft dus nog slechts eenmaal, na afloop van het jaar, een CBAM-aangifte op te maken en in te dienen
bij de Europese Commissie. De aangifte moet geverifieerd zijn door een geaccrediteerde verificateur. Voor de inhoud van en de eisen aan de aangifte moet de Europese Commissie nog nadere regels opstellen.
CBAM-certificaten en de prijs
In de jaarlijkse CBAM-aangifte rapporteert een importeur over de ingebedde CO2-emissies van de in dat jaar ingevoerde CBAM-goederen. Dit is CO2 die is uitgestoten bij de productie van de goederen. Voor deze CO2-uitstoot moeten
CBAM-certificaten worden ingeleverd. Daarbij staat 1 ton CO2-uitstoot gelijk aan 1 CBAM-certificaat. Als er in het land van oorsprong al een CO2-prijs is betaald, dan wordt deze in mindering gebracht op het aantal certificaten.
De certificaten kunnen worden aangekocht bij de overheid op een centraal IT-platform dat nog gebouwd wordt door de Europese Commissie. Zodra hier meer over bekend wordt, leest u dat op deze pagina.
De prijs van een CBAM-certificaat wordt iedere week vastgesteld aan de hand van de gemiddelde veilingprijs in het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) de voorgaande week.
De prijs die betaald wordt voor de ingebedde emissies is daarmee zoveel mogelijk gelijk aan de ETS-prijs. De importeur bepaalt zelf wanneer certificaten worden ingekocht, maar aan het einde van elk kwartaal moet het aantal ingekochte certificaten overeenkomen
met tenminste 80% van de ingebedde emissies van de in dat kwartaal ingevoerde goederen.