Titel
Conclusie AG in box 3 zaak over omvang werkelijk behaald rendement
Publicatiedatum
15/02/2024
Categorie
Inkomstenbelasting
Bron
Hoge Raad
Aard
Conclusie AG
Nummer
ECLINLPHR2024134, 22/01571
Samenvatting

De belastingheffing in box 3 blijft de gemoederen bezighouden. Nadat de Hoge Raad in het zogenaamde kerstarrest van 24 december 2021 heeft geoordeeld dat het systeem van heffing, zoals dat sinds 2017 gold, in strijd is met het EVRM, heeft de politiek getracht de zaak te redden met eerst het Besluit rechtsherstel box 3 en vervolgens de Wet rechtsherstel box 3. Deze wet is op 28 december 2022 met terugwerkende kracht in werking getreden. Inmiddels ligt er een aantal zaken bij de Hoge Raad. De Advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad heeft in enkele zaken een conclusie genomen.

Een van de zaken betreft een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. In die zaak heeft het hof uitspraak gedaan vóór de inwerkingtreding van het Besluit rechtsherstel box 3 en de Wet rechtsherstel box 3. Dat houdt in dat niet bekend is of het op basis van het besluit c.q. de wet vastgestelde voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het op basis van de Wet IB 2001 vastgestelde voordeel.

Het hof heeft geoordeeld dat aan de belanghebbende rechtsherstel moet worden geboden uitgaande van het werkelijk behaalde rendement. Het hof heeft geoordeeld dat het werkelijk behaalde rendement bestaat uit de nominale rente (en niet de reële rente) en dat een ongerealiseerd koersverlies op beleggingen niet meetelt. De belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

De AG gaat er in zijn conclusie van uit dat het voordeel uit sparen en beleggen volgens de Wet rechtsherstel box 3 niet lager is dan het voordeel dat in aanmerking is genomen bij de aanslagen IB. Volgens de AG moet de Hoge Raad het oordeel van het hof over het werkelijk behaalde rendement vol toetsen voor zover het oordeel inhoudt wat tot dat rendement behoort. Het werkelijk behaalde rendement luidt in nominale termen. Het hof is terecht uitgegaan van de nominale rente, maar heeft de ongerealiseerde waardevermindering op beleggingen ten onrechte niet in mindering gebracht op het werkelijk behaalde rendement. In zoverre is het beroep in cassatie volgens de AG gegrond.

De AG heeft uitgewerkt wat het gevolg is indien de Wet rechtsherstel box 3 bij de belanghebbende zou leiden tot een lager voordeel uit sparen en beleggen. In dat geval zou de Hoge Raad kunnen overwegen feitelijk onderzoek te doen of en zo ja in hoeverre de aanslagen zijn verminderd. De uitkomst van dat onderzoek kan tot gevolg hebben dat er mogelijk geen belang meer is bij het cassatieberoep als in de verminderde aanslagen is uitgegaan van een lager voordeel uit sparen en beleggen dan het werkelijk behaalde rendement.