Titel
Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
Publicatiedatum
04/01/2024
Categorie
Vennootschapsbelasting
Bron
Ministerie van Financiën
Aard
wetswijziging
Nummer
Staatsblad 2023,503
Samenvatting

De Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling is in het Staatsblad geplaatst. De wet past de regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting aan. Ook de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) wordt aangepast. De materiële bepalingen, zoals de bepaling met de definitie van het fgr, treden in werking op 1 januari 2025.

Het wetsvoorstel bevat overgangsrecht voor bepaalde situaties. Dit overgangsrecht is per 1 januari 2024 in werking getreden.

Fonds voor gemene rekening
en fgr is zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als de bewijzen van deelgerechtigdheid in het fgr verhandelbaar zijn. Dat is het geval als voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. Een fgr is niet zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. De resultaten worden dan bij de deelgerechtigden belast. Het toestemmingsvereiste als onderscheidend criterium voor zelfstandige belastingplicht is internationaal ongebruikelijk en vervalt daarom. In plaats daarvan wordt aansluiting gezocht bij de in de Wft gehanteerde begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten.

Vbi-regime
Een beleggingsinstelling, die aan de wettelijke eisen van het vbi-regime voldoet, is subjectief vrijgesteld van vennootschapsbelasting en is geen inhoudingsplichtige voor de dividendbelasting. Het regime wordt meestal gebruikt door niet-beoogde gebruikers, zoals vermogende personen en families. Voorgesteld wordt om het vbi-regime alleen toe te passen op beleggingsinstellingen en icbe’s, die rechten van deelneming aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers.