Titel
Nederlandse belastingheffing over pensioen inwoner België
Publicatiedatum
21/12/2023
Categorie
Internationaal
Bron
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLRBZWB20238322, BRE 22/4765
Samenvatting

In het belastingverdrag van Nederland en België is opgenomen dat het heffingsrecht over pensioenuitkeringen in beginsel aan de woonstaat toekomt. De uitkeringen mogen in bepaalde gevallen ook worden belast in het land waaruit zij afkomstig zijn. Dat is het geval als de aanspraak op pensioen in dat land is vrijgesteld of als de betaalde pensioenpremie op het daar belastbare inkomen in aftrek is gebracht. Daarnaast dient te zijn voldaan aan de voorwaarde dat de pensioenuitkeringen in het woonland niet tegen het algemene belastingtarief in de heffing worden betrokken of dat minder dan 90% van de bruto uitkeringen in de belastingheffing wordt betrokken.

Deze bepaling geldt alleen als het totaal van de uitkeringen in een kalenderjaar meer dan € 25.000 bedraagt.

Een inwoner van België meende dat Nederland geen belasting mocht heffen over zijn pensioen, dat hij had verworven uit een in Nederland verrichte dienstbetrekking. Volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant is aan de voorwaarden uit het belastingverdrag voldaan om de uitkeringen in Nederland te belasten. De pensioenpremies waren destijds aftrekbaar. De Belgische belastingautoriteiten hebben bevestigd dat de pensioenuitkeringen niet in de progressieve inkomstenbelasting zijn betrokken. Het totaal van de pensioenuitkeringen in 2018 was meer dan € 25.000. Op grond daarvan is het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen aan Nederland toegewezen.

De belanghebbende in deze procedure heeft een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. In het verleden is met de Belastingdienst gecorrespondeerd over de toewijzing van het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen. De Belastingdienst schreef dat Nederland op grond van het verdrag met België niet mocht heffen over het loon uit vroegere dienstbetrekking. Het pensioen van de belanghebbende kwalificeerde niet als een overheidspensioen. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur met die correspondentie geen toezegging gedaan waaraan de belanghebbende het vertrouwen mag ontlenen dat zijn pensioenuitkeringen niet in Nederland belastbaar zijn. Voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel is een voorwaarde dat de door de belanghebbende verstrekte relevante gegevens juist en volledig zijn. Een relevant gegeven is in dit geval dat de belanghebbende in België procedeerde over de belastbaarheid van de pensioenuitkeringen. De rechtbank acht aannemelijk dat de Belastingdienst in de correspondentie een voorbehoud zou hebben gemaakt als de Belastingdienst toen van de procedure op de hoogte was geweest. De rechtbank heeft om die reden het beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen.