Titel
Vermogen in stichting krachtens erfrecht verkregen
Publicatiedatum
14/12/2023
Categorie
Successiewet
Bron
Hoge Raad
Aard
jurisprudentie
Nummer
21/04929, ECLINLHR20231664
Samenvatting

Hof Den Haag heeft in een procedure over de erfbelasting geoordeeld dat het vermogen van een stichting door de belanghebbende krachtens erfrecht is verkregen. De stichting had een maatschappelijke doelstelling, maar diende een meer dan bijkomstig particulier belang. De erflaatster was een van de bestuurders van de stichting. Ten tijde van het overlijden van de erflaatster hield de stichting zich alleen bezig met de exploitatie van vier panden, die door de erflaatster om niet of onder in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke voorwaarden zijn afgezonderd in de stichting. Volgens het hof heeft de Belastingdienst alle vermogensbestanddelen van de stichting terecht tot het vermogen van de erflaatster gerekend.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard. De erfgenaam voerde in cassatie aan dat het afzonderen van vermogensbestanddelen slechts voor een deel door de erflaatster heeft plaatsgevonden. De erfgenaam zou ook als inbrenger van vermogensbestanddelen moeten worden aangemerkt. In hoger beroep heeft de erfgenaam dit standpunt niet ingenomen. Het hof hoefde zich er daarom niet over uit te laten of een deel van het vermogen van de stichting aan de erfgenaam zou moeten worden toegerekend en dus niet kan worden geacht door hem krachtens erfrecht te zijn verkregen.