Titel
Aanvang termijn aanvulling beroepschrift
Publicatiedatum
30/11/2023
Categorie
Formeel recht
Bron
Hoge Raad
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLHR20231625, 22/04806
Samenvatting

De Hoge Raad heeft een uitspraak op verzet van de Rechtbank Oost-Brabant gecorrigeerd. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond omdat het beroepschrift niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn was gemotiveerd. De brief van de rechtbank waarin de termijn werd gesteld voor het herstellen van het verzuim in het beroepschrift was onjuist geadresseerd. De rechtbank had geen gebruik gemaakt van de in het beroepschrift vermelde adresgegevens, maar van de gegevens van de gemachtigde die in het systeem van de rechtbank waren opgenomen. Door de onjuiste adressering heeft de gemachtigde de brief van de rechtbank pas na een week ontvangen. De rechtbank was van oordeel dat het beroepschrift desondanks binnen de termijn had kunnen worden aangevuld.

Volgens de Hoge Raad mag de voor het herstel van een verzuim gestelde termijn niet worden verkort als de onjuiste adressering niet is te wijten aan de belanghebbende of aan zijn gemachtigde. In dat geval moet worden aangenomen dat de hersteltermijn pas aanvangt op de dag van verzending van de brief naar het juiste adres of op de dag waarop de gemachtigde of de belanghebbende de brief of een afschrift daarvan onder ogen heeft gekregen, als dat eerder is. Volgens de Hoge Raad is niet van belang of de belanghebbende na ontvangst van de brief voldoende tijd heeft gehad om een verzoek in te dienen tot verlenging van de gestelde termijn.