Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 3 juli 2023
Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Boutkan (Volt) en Van Dijk (CDA) over de fiscale behandeling grenswerkers
Ons kenmerk 2023-0000155077 Uw brief (kenmerk)
2023Z10819
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de schriftelijke vragen die de leden Boutkan (Volt) en Van Dijk (CDA) op 14 juni 2023 hebben gesteld over de fiscale behandeling van grenswerkers (2023Z10819).
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst,
Marnix L.A. van Rij
2023Z10819 (ingezonden 14 juni 2023)
Vragen van de leden Boutkan (Volt) en Van Dijk (CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over de ongelijke fiscale behandeling grenswerkers.
Vraag 1
Bent u van mening dat het ontbreken van gelijke fiscale behandeling voor grenswerkers problematisch kan zijn voor de brede welvaart in de grensregio’s?
Vraag 2
Bent u van mening dat het ontbreken van een fiscale regeling voor de thuiswerkende grenswerkers leidt tot een ongelijke behandeling op de grensregionale arbeidsmarkt en de goede arbeidsverhouding tussen de grenswerker werkvloer, een verstoring van de grensregionale
arbeidsmarkt en de goede arbeidsverhouding tussen de grenswerker en zijn werkgever onder druk zet?
Antwoord vraag 1 en 2
Grensregio’s hebben meer dan andere regio’s profijt van grenswerkers (werknemers die in een ander land wonen dan ze werken). De relatief geringe afstand tot het buurland geeft grensregio’s voordelen om personeel aan te trekken dat woonachtig is in België
of Duitsland. Specifieke kwalificaties, zoals goede kennis van andere talen en cultuur, kunnen voor werkgevers reden tot vestiging in een grensregio zijn.
Het grootste potentiële fiscale obstakel voor grenswerkers zou dubbele belastingheffing kunnen zijn. Om dat te voorkomen sluit Nederland belastingverdragen met andere landen. Dat laat onverlet dat de fiscale positie van grenswerkers complex kan zijn. Die
complexiteit komt voort uit het feit dat grenswerkers met fiscale regels van verschillende landen te maken krijgen. Omdat die stelsels niet (volledig) op elkaar zijn afgestemd, gaat grensoverschrijdend werken doorgaans gepaard met enige administratieve lasten
en kan sprake zijn van financiële voor- of nadelen in vergelijking met personen die een werkgever in hun woonland hebben.
Wanneer mensen thuiswerken in een ander land dan waar hun werkgever is gevestigd, kan dit leiden tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheids- en/of belastingwetgeving. Over de gevolgen daarvan leeft bij grenswerkers en hun werkgevers onzekerheid.
Bij werkgevers leven ook zorgen over het ontstaan van een zogenoemde vaste inrichting als hun werknemers in een ander land thuiswerken.1 Het ontstaan van een vaste inrichting kan voor de werkgever namelijk leiden tot (administratieve) verplichtingen voor de
loonbelasting en vennootschapsbelasting in het woonland van de werknemer. Deze onzekerheid lijkt voor werkgevers een belemmering te kunnen zijn om thuiswerken toe te staan of om grenswerkers in dienst te nemen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de voordelen
van hybride werken toegankelijk zijn voor iedereen, dus ook voor grenswerkers. Het kabinet zet zich er daarom voor in om de gevolgen van thuiswerken voor de socialezekerheids- en fiscale posities van grenswerkers waar mogelijk te verminderen. Belangrijk daarbij
is dat het eventuele obstakel van dubbele belastingheffing door de bestaande belastingverdragen al wordt voorkomen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe de onderhandelingen met Duitsland en België over de thuiswerkende grenswerkers verlopen en een mogelijke doorkijk geven in het verwachte resultaat?
Antwoord vraag 3
Nederland wil in de bilaterale belastingverdragen met Duitsland en België een thuiswerkmaatregel gericht op grenswerkers opnemen waarbij tot een bepaald aantal dagen thuisgewerkt kan worden zonder verschuiving van het heffingsrecht naar het woonland. Met
Duitsland en België zijn dit jaar al meerdere overleggen geweest over een mogelijke maatregel in de bilaterale belastingverdragen.
Tot nu toe is daarbij geen overeenstemming bereikt over een aanpassing van de belastingverdragen.
Onlangs ben ik naar Berlijn en Brussel geweest om de grenswerkersproblematiek bij staatssecretaris Hölscher (Duitsland) en minister Van Peteghem (België) nadrukkelijk onder de aandacht te brengen en het belang van een thuiswerkmaatregel voor grenswerkers
te benadrukken. Nederland wil de gesprekken over een aanpassing van de bilaterale verdragen graag spoedig voortzetten. Waar mogelijk zou Nederland daarbij het liefst aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid (tot 50% thuiswerken faciliteren). Een dergelijke
vergaande regeling lijkt op de korte termijn echter moeilijk te realiseren. Onze buurlanden streven uiteindelijk naar een uniforme oplossing met al
hun buurlanden en willen voor een substantiële afwijking van de huidige (OESO) modelregels discussie in breder internationaal verband afwachten. Nederland wil daarom samen met België -mogelijk in Benelux-verband- en Duitsland een taskforce vormen om
de discussie in EU-verband verder te brengen. In de tussentijd blijven we met België en Duitsland in gesprek over bilaterale afspraken om te faciliteren dat grenswerkers toch een (kleiner) deel van hun tijd kunnen thuiswerken zonder fiscale gevolgen.
Vraag 4
Bent u bereid om, vooruitlopend op een definitieve bilaterale overeenkomst met de buurlanden, een tijdelijke overeenkomst af te sluiten met de buurlanden, die vergelijkbaar is met de overeenkomst die gold tijdens de COVID-19 crisis?
Antwoord vraag 4
De thuiswerkovereenkomsten tijdens de coronacrisis betroffen een crisismaatregel om onverwachte gevolgen van het gedwongen thuiswerken te voorkomen. Landen waren het erover eens dat deze overeenkomsten niet langer gerechtvaardigd waren na het aflopen van
de thuiswerkmaatregelen. Dat wil zeggen dat er zonder crisismaatregelen die dwingen tot thuiswerken geen rechtvaardiging meer is om door middel van een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten af te wijken van de belastingverdragen. De thuiswerkovereenkomsten
waren overigens ook niet geschikt voor een verdere verlenging. Ze waren namelijk direct gekoppeld aan de coronamaatregelen met betrekking tot thuiswerken en leenden zich daardoor niet voor een permanente maatregel. Een nieuwe maatregel die uitgaat van een
vergelijkbare systematiek, maar zonder koppeling aan de coronamaatregelen zou leiden tot keuzemogelijkheid. Mensen zouden dan kunnen kiezen in welk land ze belasting betalen. Dat werkt planning in de hand en heeft om die reden niet de voorkeur. Daarnaast is
voor een dergelijke overeenkomst ook de medewerking van de andere betrokken staat nodig.
Vraag 5
Bent u van mening dat het wenselijk en noodzakelijk is om op EU-niveau een commissie/werkgroep/platform op te richten, waarin het gebrek aan samenhang tussen de bilaterale belastingverdragen en de EU-coördinatieverordening 883/2004 geagendeerd wordt?
Antwoord vraag 5
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer onlangs geïnformeerd over de nieuwe kaderovereenkomst op het gebied van de sociale zekerheid waarmee de ondertekenende lidstaten per 1 juli structureel thuiswerken door grenswerkers tot
50% van de arbeidstijd faciliteren.2 Het is nu aan de fiscaliteit om ook met een maatregel te komen. Zoals aangegeven is de Nederlandse inzet daarbij om waar mogelijk aansluiting te zoeken bij de sociale zekerheid. Nederland brengt dit ook in bij de internationale
besprekingen en dit is wat Nederland betreft dus ook een belangrijk aandachtspunt bij de discussie in EU-verband. Een aparte werkgroep die zich richt op de coördinatie tussen sociale zekerheid en fiscaliteit lijkt in de tussentijd geen toegevoegde waarde te
hebben. Zie daarentegen wel het antwoord bij vraag 3. Als voorzitter van de Benelux dit jaar wil ik samen met Duitsland en de Beneluxlanden de taskforce binnen de EU vormen om het onderwerp grenswerkers hoog te agenderen. Het is de bedoeling dat België het
dan agendeert tijdens hun voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2024.
1 Een duidelijk voorbeeld van een vaste inrichting is een filiaal van een Belgische onderneming in Nederland (zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht). Als er sprake is van een vaste inrichting van een buitenlandse werkgever in Nederland,
is die werkgever in Nederland belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (voor winsten van de vaste inrichting) en inhoudingsplichtig voor de loonbelasting.
2 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Kamerstukken II
2022/23, 26834, nr. 57