Titel
Tijdstip ingebrekestelling
Publicatiedatum
01/06/2023
Categorie
Formeel recht
Bron
Hoge Raad
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLHR2023785, 21/04591
Samenvatting

In een procedure over het in rekening brengen van betekeningskosten bij het uitvaardigen van een dwangbevel heeft de Hoge Raad een uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd.

Het hof was van oordeel dat de ontvanger geen dwangsom hoeft te betalen voor het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift. De ingebrekestelling is volgens het hof voortijdig, namelijk voor het aflopen van de beslistermijn, gedaan. Het hof ging daarbij uit van de datum van verzending. De Hoge Raad merkt op dat niet de datum van verzending maar de datum van ontvangst van de ingebrekestelling bepalend is voor het antwoord op de vraag of een ingebrekestelling te vroeg is gedaan.

De belanghebbende bestreed in cassatie het oordeel van het hof dat de ontvanger een aanmaning tot betaling aan hem heeft verstuurd. Het hof nam genoegen met een verzendrapport van de ontvanger. Daaruit blijkt dat een partij documenten is aangeboden aan twee postbedrijven ter verzending. Het verzendrapport zou deel uitmaken van deze partij. Niet duidelijk is aan welk postbedrijf de aanmaning is aangeboden. Als het hof van oordeel is dat dit niet van belang is voor de beoordeling of de aanmaning is verzonden, berust dat op een onjuiste rechtsopvatting. Als het hof van de juiste rechtsopvatting is uitgegaan, had het oordeel nader gemotiveerd moeten worden.

De Hoge Raad heeft het bezwaar tegen de betekeningskosten gehonoreerd. Omdat de ontvanger de verzending van de aanmaning niet aannemelijk heeft gemaakt, had hij geen dwangbevel mogen uitvaardigen. Dat betekent dat de ontvanger ook geen kosten voor het betekenen van het dwangbevel in rekening had mogen brengen. Voor wat betreft de dwangsom heeft de Hoge Raad de procedure verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.