Titel
Overeenkomst commanditaire vennootschap was schijnhandeling
Publicatiedatum
25/05/2023
Categorie
Ondernemingswinst
Bron
Gerechtshof Amsterdam
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLGHAMS20231029, 21/01841 en 21/01842
Samenvatting

Een schijnhandeling is een jegens anderen gepresenteerde rechtshandeling, die bewust niet overeenkomt met wat partijen hebben beoogd. Voor het aannemen van een schijnhandeling is vereist dat beide partijen hebben geweten dat een tussen hen naar de schijn gesloten overeenkomst in werkelijkheid niet zou gelden. In een dergelijk geval ontbreekt de voor een overeenkomst vereiste wilsovereenstemming.

In een procedure voor Hof Amsterdam was in geschil of een geldschieter en de uitbater van een eenmanszaak een commanditaire vennootschap (cv) zijn aangegaan. In 2010 is daartoe een intentieverklaring ondertekend, terwijl in 2011 een overeenkomst is opgesteld en ondertekend. In de jaren tot en met 2014 heeft de geldschieter aanvankelijk geen winst of verlies uit onderneming aangegeven. De onderneming is in 2012 failliet verklaard. In 2015 heeft de geldschieter een verlies uit de cv aangegeven van € 568.876. De Belastingdienst accepteerde het verlies niet omdat sprake zou zijn van een schijnhandeling.

Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de ondertekening van de overeenkomst geen cv tot stand heeft gebracht. Het hof baseert dat oordeel op de volgende feiten en omstandigheden. De cv is niet ingeschreven (geweest) in het handelsregister. De geldschieter heeft wel geld uitgeleend aan de uitbater. Die leningen zijn vastgelegd in kredietovereenkomsten. De geldschieter heeft zich borg gesteld ten behoeve van de uitbater. In de correspondentie met de curator van de onderneming heeft de geldschieter zich gepresenteerd als concurrente schuldeiser. Ook de uitbater heeft in zijn aangiften nooit melding gemaakt van het bestaan van een samenwerkingsverband. Op basis hiervan constateert het hof dat de wilsovereenstemming voor het aangaan van een cv ontbrak.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2015 terecht opgelegd zonder daarbij negatieve winst in aanmerking te hebben genomen en heeft terecht geen verliesvaststellingsbeschikking genomen.