Titel
Geen vergoeding van immateriële schade
Publicatiedatum
11/05/2023
Categorie
Formeel recht
Bron
Rechtbank Den Haag
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLRBDHA20235695, SGR 22/566
Samenvatting

Wanneer de redelijke termijn voor de behandeling van een procedure is overschreden, wordt verondersteld dat de belanghebbende immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie. Een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase samen geldt als een redelijke termijn. Hiervan komt een half jaar toe aan de bezwaarfase. De termijn vangt aan op het moment waarop het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt.

In een procedure voor de rechtbank Den Haag is het bezwaarschrift ontvangen op 19 maart 2021. De rechtbank heeft op 13 april 2023 uitspraak gedaan. De redelijke termijn is in geringe mate overschreden, met minder dan een maand. De rechtbank heeft besloten dat de belanghebbende desondanks geen recht heeft op een vergoeding van immateriële schade. De belanghebbende heeft alle vorderingen uit hoofde van proceskostenvergoedingen, dwangsommen en immateriële schadevergoedingen gecedeerd aan zijn gemachtigde. Eventuele vergoedingen dienen rechtstreeks op de rekening van de gemachtigde te worden overgemaakt. Voor zover deze bedragen naar de belanghebbende worden overgemaakt, heeft hij zich verplicht deze over te maken naar de gemachtigde. Volgens de rechtbank wordt de belanghebbende door deze verplichting niet persoonlijk gecompenseerd voor veronderstelde spanning en frustratie. Dat is voor de rechtbank aanleiding om geen schadevergoeding toe te kennen.