Titel
Wijziging huwelijksgoederenregime kort voor overlijden
Publicatiedatum
09/03/2023
Categorie
Successiewet
Bron
Hoge Raad
Aard
Conclusie AG
Nummer
ECLINLPHR2023188, 22/00619
Samenvatting

De Advocaat-generaal bij de Hoge Raad (A-G) heeft conclusie genomen over een wijziging van het huwelijksgoederenregime kort voor overlijden van een van de echtgenoten, de erflater. De andere echtgenoot was de enige erfgenaam van de erflater. Bij deze wijziging veranderde de gerechtigdheid in het gemeenschappelijke vermogen van 50-50 naar 90-10 in het voordeel van de erfgenaam. De erflater was op het moment van het aangaan van de huwelijksvoorwaarden ernstig ziek. De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag erfbelasting uitgegaan van een verkrijging door de erfgenaam van 50% van het gemeenschappelijke vermogen. Volgens de inspecteur hield de wijziging van de gerechtigdheid in de huwelijksgemeenschap een schenking in die binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater is gedaan. Een dergelijke schenking wordt geacht krachtens erfrecht door overlijden te zijn verkregen.

Hof Amsterdam was van oordeel dat geen sprake was van een schenking, maar heeft het beroep van de inspecteur op strijd met doel en strekking van de wet gehonoreerd. Volgens het hof zouden doel en strekking van de wet worden miskend als het aangaan van huwelijksvoorwaarden in deze situatie niet op één lijn zou worden gesteld met een schenking. Het vermijden van de heffing van erfbelasting is volgens het hof het doorslaggevende motief voor het aangaan van de huwelijksvoorwaarden.

De A-G is van mening dat het hof op begrijpelijke wijze tot het oordeel kon komen dat de wijziging van de huwelijksvoorwaarden heeft plaatsgevonden in het zicht van overlijden van de erflater. Ten tijde van het aangaan daarvan was voorzienbaar dat de erfgenaam de erflater binnen afzienbare tijd zou gaan overleven. Daarmee is het ontgaan van erfbelasting als motief gegeven. De erfgenaam heeft in het beroep in cassatie geen reële, zakelijke motieven aangevoerd die - anders dan het fiscale motief - doorslaggevend zouden kunnen worden geacht voor de wijziging van de huwelijksvoorwaarden.

De overweging van het hof dat sprake is van een bevoordeling van de erfgenaam binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater, die op één lijn moet worden gesteld met een schenking, is volgens de A-G in principe juist. Het aanvaarden van de beoogde fiscale gevolgen van de wijziging van huwelijksvoorwaarden zou de weg openen naar een herhaalbaar en willekeurig ontgaan van erfbelasting. Dat acht de A-G in strijd met doel en strekking van de Successiewet.

Volgens de A-G moet bij toepassing van het leerstuk van wetsontduiking het aangaan van de huwelijksvoorwaarden worden genegeerd. Het gevolg daarvan is een erfrechtelijke verkrijging van 50% van de oorspronkelijke huwelijksgemeenschap. Het beroep van de erfgenaam is naar de mening van de A-G ongegrond. Dat geldt ook voor het incidentele beroep van de staatssecretaris van Financiën dat door de wijziging van de huwelijksvoorwaarden sprake is van een schenking.