Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2023
Hierbij doen wij u overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.21 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES in verband met het BTW- tarief naar 0% voor levensmiddelen (Wet
betaalbare boodschappen).
In verband met het dringende maatschappelijke problemen waarvoor dit wetsvoorstel een deeloplossing biedt, verzoek ik u een spoedadvies aan te vragen bij de Afdeling advisering van de Raad van State.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
Tony van Dijck
Edgar Mulder
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES te wijzigen met het oog op het hanteren van een nultarief voor de btw en de algemene bestedingsbelasting op de levering van voedingsmiddelen
teneinde het betaalbaar houden van primaire levensbehoeften;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Tabel I, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. Post 1 vervalt.
2. In post 2 wordt “post 1” vervangen door “tabel II, onderdeel a, post 11”.
3. In post 4, onderdeel b, wordt “post 1” vervangen door “tabel II, onderdeel a, post 11”.
B
Aan tabel II, onderdeel a, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van post 10 door een puntkomma een post toegevoegd, luidende:
11. voedingsmiddelen, te weten:
a. eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;
b. producten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;
c. producten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken.
C
In artikel 17d wordt “, 5 en 10” vervangen door “, 5, 10 en 11”.
D
In artikel 20, tweede lid, onderdeel b, wordt “, 5 en 10” vervangen door “, 5, 10 en 11”.
ARTIKEL II
In de Belastingwet BES wordt aan artikel 6.10 twee leden toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting, mits is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, nihil voor voedingsmiddelen, te weten:
a. eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;
b. producten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;
c. producten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken.
5. Het vierde lid en dit lid vervallen twaalf maanden na het tijdstip van inwerkingtreding.
ARTIKEL III
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Tabel I, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. Post 1 komt te luiden:
1. voedingsmiddelen, te weten:
a. eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;
b. producten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;
c. producten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken;.
2. In post 2 wordt “tabel II, onderdeel a, post 11” vervangen door “post 1”.
3. In post 4, onderdeel b, wordt “tabel II, onderdeel a, post 11” vervangen door “post 1”.
B
In tabel II, onderdeel a, vervalt post 11, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van post 10 door een punt.
C
In artikel 17d wordt “, 5, 10 en 11” vervangen door “, 5 en 10”.
D
In artikel 20, tweede lid, onderdeel b, wordt “, 5, 10 en 11” vervangen door “, 5 en 10”.
ARTIKEL IV
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de volgende kalendermaand na de maand waarin de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, is gelegen.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel III in werking twaalf maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet betaalbare boodschappen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
I. ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
De prijzen zijn in een recordtempo gestegen vanaf het vorige jaar. Door problemen in de toelevering van producten, de oorlog in Oekraïne en energieschaarste stegen de prijzen tot recordhoogtes. In september 2022 piekte de inflatie in Nederland op 17,1% volgens
de Europese rekenmethode (Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)); een absoluut record!
Daarna liep de inflatie aanvankelijk gelukkig iets terug naar 8,6% (HICP) respectievelijk 7,6% op basis van de consumentenprijsindex (CPI) in januari 2023.[1]
Maar helaas bleek deze zeer beperkte daling maar van korte duur. In februari 2023 is de inflatie weer gestegen naar 8,9% (HICP) respectievelijk 8% (CPI).[2]
Dat is al onacceptabel hoog, maar de prijzen in de supermarkt zijn zelfs nog harder gestegen dan de inflatie. In januari stegen de prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak met 14,5%, en in februari maar liefst met 15,1%!
Steeds meer mensen kunnen hun rekeningen niet meer betalen. Niet alleen mensen met een uitkering of laag inkomen hebben moeite om rond te komen, ook de hogere inkomens moeten beter op hun uitgaven letten om rond te kunnen komen. Meer dan 1,2 miljoen huishoudens
kampen met betalingsproblemen en 850.000 mensen leven onder de armoedegrens, mede als gevolg van de gestegen prijzen.[3]
De energierekening was al niet te betalen en daar komen nu de boodschappen nog eens bij! De initiatiefnemers constateren dan ook dat steeds meer mensen aankloppen bij de voedselbank voor hun dagelijkse boodschappen.
De initiatiefnemers willen de prijzen naar beneden brengen op alle voedingsmiddelen door de BTW op nul procent te zetten. Waarom moet de overheid dik verdienen over de rug van mensen met honger, die hun boodschappen niet kunnen betalen? Dat is niet uit te
leggen.
En dan verdient de overheid ook nog eens extra, vanwege de gestegen prijzen! Alleen al voor 2023 genereert de overheid 7 miljard euro extra aan BTW inkomsten.[4]
Dat is al helemaal niet uit te leggen. De overheid profiteert, terwijl de bevolking crepeert.
Door de BTW op boodschappen op nul procent te zetten, wordt alles in één klap 9% goedkoper.
Dat kan net het verschil maken, waardoor het leven weer iets draaglijker wordt.
Deze BTW-maatregel is alleen van toepassing op de aankoop en levering van levensmiddelen en niet-alcoholische dranken. De horeca valt hierbuiten en daar blijft dus gewoon het oude BTW-tarief gelden. Dat geldt ook voor het bezorgen of afhalen van maaltijden
en/of drank.
2. Probleemstelling
Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat huishoudens met de laagste inkomens relatief veel van hun inkomen kwijt zijn aan indirecte belastingen (lees: BTW), daar ze relatief veel van hun inkomen consumeren en minder kunnen sparen.[5]
Boodschappen zijn een bijna dagelijks terugkerende uitgave voor alle burgers waar omzetbelasting (BTW) over wordt geheven.
De initiatiefnemers zijn van mening dat de overheid geen belasting dient te heffen op goederen en diensten die voorzien in de primaire levensbehoefte van de mens. Sterker nog, de initiatiefnemers zijn van mening dat het de grondwettelijke taak van de overheid
is om voedingsmiddelen zo goed mogelijk en tegen een redelijke prijs toegankelijk te laten zijn voor burgers. Het heffen van belastingen op een eerste levensbehoefte staat hier haaks op. Kortom de overheid hoeft geen geld te verdienen aan de dagelijkse boodschappen
van haar burgers.
Voor de initiatiefnemers is het dan ook onbegrijpelijk dat de overheid ongeveer 5,6 miljard euro verdient aan levensmiddelen die mensen nodig hebben om te kunnen overleven.
Het voorliggend wetsvoorstel verlaagt de btw op boodschappen dan ook naar 0%.
Hoewel de maatregel voor iedereen van toepassing is, zal het profijt het hoogst zijn voor huishoudens met lagere- en middeninkomens, aangezien zij relatief veel geld van hun inkomen uitgeven aan indirecte belastingen waaronder BTW op boodschappen.
3. Juridisch kader
3.1 Wet op de omzetbelasting 1968
Bij de verkoop van goederen en diensten wordt belasting over de toegevoegde waarde (BTW) geheven. De Wet op de omzetbelasting 1968 regelt drie verschillende btw-tarieven:
–het algemene, hoge tarief van 21%,
–het verlaagde tarief van 9%,
–het nihiltarief (0%).
In de tabellen I en II van de Wet op de omzetbelasting staan de goederen en diensten opgesomd die onder het verlaagde tarief respectievelijk het 0%-tarief vallen. Primaire levensbehoeften – waaronder voedingsmiddelen – vallen nu nog onder het verlaagde btw-tarief,
van 9%.
De wijziging van de BTW-richtlijn van april 2022 maakt het mogelijk om op de levering van levensmiddelen een BTW-nultarief toe te passen.[6]
De richtlijn staat het toepassen van het nultarief op diensten die zien op levensmiddelen niet toe. Vandaar dat de horeca buiten de reikwijdte van dit wetsvoorstel valt.
4. Wetsvoorstel
Bij invoering van de wet worden voedingsmiddelen, voor de duur van twaalf maanden na inwerkingtreding, ondergebracht bij Tabel II behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, waardoor deze vanaf dat moment onder het nihiltarief van art. 9 eerste lid,
onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen.
Om knelpunten in de horeca te voorkomen wordt levering van levensmiddelen door de horeca (zoals het laten bezorgen of afhalen) ook van het nultarief uitgesloten, omdat het gebruik ter plaatse in een horecagelegenheid (hetgeen gezien wordt als een dienst)
eveneens niet onder het nultarief gebracht kan worden.
Voor de BES-eilanden wordt een vergelijkbare verlaging van de algemene bestedingsbelasting naar 0% voorgesteld.
5. Budgettaire gevolgen
Jaarlijks kost het nultarief op levensmiddelen 5,6 miljard euro.
Dekking hiervoor wordt gevonden in de middelen voor het Transitiefonds landelijk gebied en natuur (het “stikstof-fonds”).
6. Invoering en handhaving
De Belastingdienst kan de overbrenging van de levering van levensmiddelen technisch implementeren binnen een maand na besluitvorming.[7][8]
De initiatiefnemers beogen een zo spoedig mogelijke ingangsdatum, na besluitvorming.
Deze wet is bedoeld als tijdelijk instrument om de gevolgen van de hoge inflatie voor burgers zo veel mogelijk te dempen, en vervalt na de duur van twaalf maanden na inwerkingtreding.
Handhaving van de wetgeving zal steekproefsgewijs plaatsvinden door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) om zich ervan te vergewissen dat de verlaging van het BTW-tarief ook daadwerkelijk ten goede komt van de burgers.
II. ARTIKELGEWIJS DEEL
Artikel I
Dit artikel regelt de verlaging van de omzetbelasting naar het nihiltarief voor levensmiddelen en de daarbij behorende technische wijzigingen.
Artikel II
In de Belastingwet BES wordt met dit artikel opgenomen dat voor levensmiddelen het nihiltarief gaat gelden. Ook is hierin opgenomen dat deze bepaling vervalt twaalf maanden na inwerkingtreding.
Artikel III
In dit artikel is het terugdraaien van het nihiltarief voor levensmiddelen opgenomen. Dit artikel is nodig om het tarief voor levensmiddelen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet weer terug te zetten op 9%.
Artikel IV
Gezien de gewenste termijn met het oog op de uitvoering door de Belastingdienst, is de ingangsdatum gezet op de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de maand waarin de wet is gepubliceerd in het Staatsblad.
In het tweede lid is voorzien in een latere inwerkingtreding van het herinvoeren van het 9%-tarief voor levensmiddelen: een jaar na het van kracht worden van het 0%-tarief.
Artikel V
De citeertitel van deze wet is in dit artikel opgenomen.
Tony van Dijck
Edgar Mulder
[1] Inflatie in januari 7,6 procent bij snelle raming (cbs.nl)
[2] Inflatie in februari 8,0 procent bij snelle raming (cbs.nl)
[3] Kamerstukken II, 36925 IX, nr.31, antwoord op vraag B10 en Stresstest kosten van levensonderhoud
| CPB.nl
[4] CPB, Feitelijke vragen over Macro Economische Verkenningen 2023, pagina 3 https://open.overheid.nl/documenten/ronl-873463a3a1ba0e4b772c29f85c79b2d10eee18c4/pdf
[5] CPB onderzoek Ongelijkheid en herverdeling, 25 maart 2022
https://www.cpb.nl/ongelijkheid-en-herverdeling
[6] Richtlijn (EU) 2022/542 van de Raad van 5 april 2022 tot wijziging van richtlijnen 2006/112/EG
en (EU) 2020/285 wat de btw-tarieven betreft
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32022L0542&from=NL#d1e32-11-1
[7] Zie kamerstukken 36120-36
Vervolg debat Voorjaarsnota, 1 juli 2022 en 36120-36 Bijlage: Tabel 1 – overzicht geïnventariseerde fiscale maatregelen – koopkracht 2022, 1 juli 2022
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/07/01/inventarisatie-mogelijke-maatregelen-koopkracht-2022
[8] 36202-128
Appreciatie moties en amendementen pakket Belastingplan 2023, 10 november 2022
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/11/10/kamerbrief-over-appreciatie-moties-en-amendementen-belastingplan-2023