De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 24 februari 2023
Betreft Voorhang ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten
Onze referentie WJZ/35822629
Hierbij zend ik u het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten in verband met de verlenging van het besluit en het opnemen van subsidieplafonds voor de jaren 2023-2024.
De toezending geschiedt met het oog op de procedures, bedoeld in artikel 3 van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuisrijksmonumenten en artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het laatstgenoemde artikel noemt (als langste van de twee voorhangtermijnen) een termijn van 30 dagen.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 mei 2023.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gunay Uslu
Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van [datum], nr. WJZ/35817401 (14677) tot wijziging van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten in verband met de verlenging van
het besluit en het opnemen van subsidieplafonds voor activiteiten in de jaren 2023 en 2024, alsmede een technische verbetering
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 7.1 juncto artikel 7.7, tweede lid, van de Erfgoedwet en de artikelen 1.3 en 2.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
Artikel I. Wijziging Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten
Het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor subsidieverstrekking op grond van dit besluit is:
a. voor activiteiten die plaatsvinden in de kalenderjaren 2019 tot en met 2022 in totaal een bedrag van ten hoogste € 200 miljoen beschikbaar;
b. voor activiteiten die plaatsvinden in het kalenderjaar 2023 in totaal een bedrag van ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar; en
c. voor activiteiten die plaatsvinden in het kalenderjaar 2024 in totaal een bedrag van ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar.
2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, niet volledig wordt uitgeput, worden de resterende middelen toegevoegd aan het beschikbare bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b. Indien het voor
subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, niet volledig wordt uitgeput, worden de resterende middelen toegevoegd aan het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
B
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a. Toepasselijkheid Kaderregeling
De artikelen 7.2 en 7.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS zijn niet van toepassing op dit besluit.
C
In artikel 4, tweede lid, wordt “1 januari 2024” vervangen door “1 januari 2026”.
Artikel II. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gunay Uslu
Toelichting
Met dit wijzigingsbesluit wordt de looptijd van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten (hierna: de woonhuisregeling) met twee jaren verlengd. Deze verlenging is reeds aangekondigd in de hoofdlijnenbrief cultuur
2022.1
Met de verlenging van het besluit zijn eveneens twee nieuwe subsidieplafonds vastgesteld voor activiteiten in de kalenderjaren 2023 en 2024. Voor elk kalenderjaar is ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar. Hierbij is geregeld dat eventuele subsidieoverschotten
na subsidieverstrekking voor activiteiten in 2022 of 2023 worden toegevoegd aan het subsidiebedrag dat voor subsidieverstrekking in het daaropvolgende jaar beschikbaar is.
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een technische verbetering in de woonhuisregeling aan te brengen. De woonhuisregeling bevat een vaste termijn waarbinnen aanvragen voor subsidies kunnen worden ingediend. Deze aanvraagtermijn – van 1 maart
tot en met 30 april, volgend op het kalenderjaar waarin de subsidiabele kosten zijn gemaakt – is gekozen om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de afgeschafte fiscale monumentenaftrek. Deze aanvraagtermijn sluit immers aan bij de aangiftetermijn voor
de inkomstenbelasting. Deze vaste aanvraagtermijn – en de bijbehorende beslistermijn – wijkt af van de variabele aanvraagtermijn en beslistermijn uit de artikelen 7.2, eerste lid, onderdeel a, en 7.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna:
de Kaderregeling). Om duidelijk te maken dat deze variabele termijnen bij de woonhuisregeling niet van toepassing zijn, worden de artikelen 7.2 en 7.3 van de Kaderregeling expliciet buiten toepassing verklaard.
Gelet op artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016, alsmede artikel 3 van het besluit, is het ontwerp van deze regeling schriftelijk ter kennis gebracht van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. [PM]
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gunay Uslu
1 Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467.