Titel
Vorming voorziening niet toegestaan
Publicatiedatum
16/02/2023
Categorie
Ondernemingswinst
Bron
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLRBZWB2023485, 21/3323 tot en met 21/3325
Samenvatting

Een ondernemer kan bij de bepaling van de winst over een jaar een voorziening vormen voor toekomstige uitgaven, die hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich in de periode voor de balansdatum hebben voorgedaan. De uitgaven moeten aan die periode kunnen worden toegerekend en er moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat zij zich zullen voordoen.

Een bv wilde een voorziening vormen voor nog te betalen bedragen die zij op basis van managementovereenkomsten en een overeenkomst van opdracht verschuldigd was. Deze bedragen waren nog niet gefactureerd vanwege een gebrek aan inkomsten bij de bv. Volgens de bv dienden de resterende bedragen betaald te worden, waardoor het redelijk zeker was dat de kosten zich nog gaan voordoen.

De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de vereiste redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven zich zullen voordoen. Uit de managementovereenkomsten en de overeenkomst van opdracht volgt dat het te betalen bedrag aan vergoeding afhankelijk is van de daadwerkelijk gewerkte uren. De vergoeding dient pas betaald te worden na ontvangst van gedocumenteerde facturen. De hoogte van het te betalen bedrag aan vergoeding volgt niet rechtstreeks uit de overeenkomsten zelf. Volgens verklaring van de bv worden de vergoedingen pas gefactureerd als de bv inkomsten heeft. De omzet van de bv is al jaren laag en de toekomstverwachtingen zijn niet beter. Dat betekent dat de bv geen voorziening kan vormen voor het bedrag aan gecorrigeerde personeelskosten.