Titel
Beroep op kerstarrest bij verzoek ambtshalve vermindering
Publicatiedatum
09/02/2023
Categorie
Inkomstenbelasting
Bron
Gerechtshof Amsterdam
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLGHAMS2023148, 22/00115
Samenvatting

Hof Amsterdam heeft onlangs een uitspraak gedaan in een zaak over een afgewezen verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017. De belanghebbende heeft na het verstrijken van de bezwaartermijn een bezwaarschrift ingediend, dat door de inspecteur als een verzoek om ambtshalve vermindering is behandeld. Het bezwaar betrof de heffing in box 3. De strekking van het bezwaar was dat de heffing in box 3 in strijd is met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het bijbehorende Eerste Protocol (EP). Het bezwaar is geruime tijd voor het befaamde kerstarrest van de Hoge Raad ingediend.

De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering gegrond verklaard. Volgens de rechtbank kwam de belanghebbende in aanmerking voor rechtsherstel gezien het kerstarrest van de Hoge Raad.

In hoger beroep heeft Hof Amsterdam geoordeeld dat de inspecteur terecht het verzoek om ambtshalve vermindering heeft afgewezen. Door het verstrijken van de bezwaartermijn is de opgelegde aanslag IB 2017 onherroepelijk geworden. Het kerstarrest is gewezen toen de aanslag al geruime tijd vaststond. Ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting hoeft niet te worden verleend als de onjuistheid van de aanslag voortvloeit uit nieuwe jurisprudentie. De Hoge Raad heeft dat bevestigd in zijn arrest van 20 mei 2022.

Het hof is van oordeel dat de door de belanghebbende gestelde onjuistheid van de aanslag volgt uit nieuwe jurisprudentie. Volgens het hof hoefde de inspecteur niet ambtshalve te verminderen vanwege de stelling van de belanghebbende dat de in box 3 van hem geheven belasting meer beloopt dan zijn daadwerkelijk behaalde rendement. De belastingheffing is volgens het hof niet in strijd met de Grondwet, met enige bepaling van internationaal recht over gelijke behandeling of het gelijkheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.