Titel
Bewijs voorwaardelijke opzet
Publicatiedatum
19/01/2023
Categorie
Formeel recht
Bron
Hoge Raad
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLHR20221919, 22/00709
Samenvatting

Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn aan een ondernemer (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2012 opgelegd. Tegelijk heeft de Belastingdienst vergrijpboetes aan de ondernemer opgelegd.

Hof Den Bosch was van oordeel dat de boetes terecht zijn opgelegd. Volgens het hof heeft de ondernemer gehandeld met (voorwaardelijke) opzet. In cassatie voerde de ondernemer aan dat het oordeel van het hof berust op feitelijke vaststellingen over de administratie van inkoopkosten, die niets over zijn intentie zeggen. Het hof heeft verzuimd te oordelen over het bewustzijn van de ondernemer ten tijde van het doen van de aangifte.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat de ondernemer bij het doen van de aangiften is uitgegaan van bedragen aan inkoopkosten, die niet onderbouwd, niet controleerbaar of verifieerbaar zijn. De inkoopkosten volgden niet uit een deugdelijke administratie. Door deze bedragen toch als inkoopkosten aan te merken heeft de ondernemer willens en wetens de kans aanvaard dat te weinig belasting wordt geheven. Daarvan moet hij zich naar het oordeel van het hof ten tijde van het doen van aangifte bewust zijn geweest.

Volgens de Hoge Raad heeft het hof hiermee tot uitdrukking gebracht dat de ondernemer zich bewust was van de ondeugdelijkheid van de administratie waarop hij de aangiften heeft gebaseerd. Het oordeel van het hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting inzake het begrip (voorwaardelijke) opzet.