Titel
Eigenwoningschuld bij eigen bv
Publicatiedatum
12/01/2023
Categorie
Inkomstenbelasting
Bron
Gerechtshof Den Haag
Aard
jurisprudentie
Nummer
ECLINLGHDHA20222501, BK-22/00257
Samenvatting

Rente, die betrekking heeft op een eigenwoningschuld, is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Dat geldt zowel voor de periodiek verschuldigde rente als voor de boeterente, die bij vervroegde aflossing in rekening wordt gebracht.

Een dga sloot ingaande 2012 een overeenkomst van geldlening met zijn bv. De schuld aan de bv is aangemerkt als een eigenwoningschuld. De hoofdsom bedroeg € 100.000. De looptijd van de lening was 30 jaar. De rente is vastgesteld op 7,9% per jaar, met een rentevaste periode van 30 jaar. Boetevrije tussentijdse aflossing was mogelijk aan het einde van een rentevaste periode, binnen drie maanden na eigendomsoverdracht van de woning en voor zover de aflossing zou geschieden uit het bij de verstrekking gevormde verbouwingsdepot. In andere gevallen was boeterente verschuldigd.

In 2015 heeft de dga € 25.000 afgelost op de lening. In 2016 is de lening geheel afgelost en is een nieuwe leningovereenkomst aangegaan met de bv, met een looptijd van 25 jaar en een lagere rente. In zijn aangifte IB 2016 heeft de dga een bedrag aan rente van € 47.843 in mindering gebracht op het eigenwoningforfait. De rente bestond grotendeels uit de door de bv berekende boeterente. De inspecteur heeft slechts een deel van de rente in aftrek toegestaan. Volgens de rechtbank Den Haag is de nieuwe lening in feite onder dezelfde voorwaarden aangegaan als de oude lening. Naar het oordeel van de rechtbank is van aflossing van de eigenwoningschuld en daarmee van boeterente geen sprake. De inspecteur heeft de door de dga aangegeven boeterente terecht buiten aanmerking gelaten.

In hoger beroep heeft Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigd.